|
Criteria Sociale FobieCriteria Sociale Fobie • B. Blootstelling aan een gevreesde sociale situatie roept bijna altijd angst op, die vorm kan krijgen als een situatiegebonden paniekaanval. N.B.: Bij kinderen kan de angst zich uiten als huilen, woede-uitbarstingen, verstijving en zich terugtrekken uit een sociale situatie met onbekende mensen. • C. De persoon is zich ervan bewust dat de angst overdreven of onredelijk is. N.B.: Bij kinderen kan dit criterium ontbreken. • D. De persoon vermijdt de gevreesde sociale situatie of neemt deel met intense angst of spanning. • E. De vermijding, de angstige verwachting of de spanningen voor de gevreesde sociale situatie belemmeren in ernstige mate de dagelijkse handelingen, het beroepsmatig functioneren (of studie of school), sociale activiteiten of relaties met anderen of er bestaat een duidelijk lijden door de fobie. • F. Bij personen die jonger zijn dan achttien, duurt de stoornis minimaal zes maanden. • G. De angst of vermijding is niet het gevolg van het innemen van een substantie (bijvoorbeeld drugs of geneesmiddelen) of een somatische aandoening. Ook is er geen sprake van een andere psychische aandoening.
• H. Als er een somatische aandoening of een andere psychische aandoening is gediagnosticeerd, houdt de angst uit criterium 1 hiermee geen verband, bijvoorbeeld de angst om te stotteren, het beven bij ziekte van Parkinson of abnormaal eetgedrag (anorexia nervosa of boulimia nervosa). Entire contents copyright © 2005 Morpheus Institute. All rights reserved.
|
|